ETF beleggen kan veel rendement opleveren, maar er zijn ook een aantal risico’s. In dit artikel vind je per ETF risico een uitgebreide toelichting en zie je waar je op moet letten als je een ETF koopt.
Marktrisico – aandelen versus obligaties
Het belangrijkste en meest bekende ETF risico is het marktrisico. Dat is het risico dat de waarde van je ETF (veel) afneemt. Als leidraad kan je stellen dat obligaties relatief weinig marktrisico hebben, en aandelen veel marktrisico. Ook binnen deze twee categorieën kan je onderscheid maken in risico. Zo zijn bijvoorbeeld kortlopende staatsobligaties van een ontwikkeld land veel veiliger dan bedrijfsobligaties van een slecht lopend bedrijf.
Vaak wordt op de webpagina van de aanbieder voor een betreffende ETF een risico meter getoond. Onderstaande figuur is van een ETF met Europese aandelen. Een score van 6 duidt erop dat die ETF een relatief hoog marktrisico heeft, zoals te verwachten bij een ETF met aandelen. Overigens is een hoog marktrisico niet per definitie slecht. Tegenover een hoog marktrisico staat vaak ook een hoog verwacht rendement.
Valutarisico van de ETF
Het valutarisico is eigenlijk een onderdeel van het marktrisico. Als je Amerikaanse aandelen koopt dan loop je risico op de euro-dollar koers. Er zijn echter ETF’s die dit risico afdekken. Er staat dan bijvoorbeel ‘currency hedged’ in de naamgeving van de ETF. In praktijk zitten er dan euro-dollar derivaten in de ETF waarmee het valutarisico wordt afgedekt. Het betekent overigens ook dat als de dollar juist sterker wordt, je dat rendement niet krijgt omdat je dat verliest in de valutahedge.
Risico van de ETF Index
Ook de gekozen index is van groot belang voor het ETF risico. Als je bijvoorbeeld in Amerikaanse aandelen wilt beleggen zijn er verschillende indexen waar je in kan beleggen. De meest bekende indexen zijn de Dow Jones index en de S&P 500 index. Daarnaast heb je bijvoorbeeld nog de Nasdaq index, Russell index of een MSCI America index.
De verschillen tussen de indexen zie je vooral aan het aantal bedrijven in de index en de verdeling tussen sectoren. Zo heeft de Dow Jones maar 30 aandelen, de S&P 500 aandelen, en een Russell index tot wel 3000 aandelen. Hoe meer aandelen, hoe beter de spreiding en hoe lager het risico. Als er problemen zijn bij één bedrijf zal je dat sneller merken bij een index met maar 30 bedrijven dan bij een index met 3000 bedrijven.
Ook de verdeling tussen sectoren kan een grote impact hebben. Zo bestaat de Nasdaq vooral uit technologieaandelen, terwijl de S&P ook nog veel bedrijven uit andere sectoren heeft zoals banken of oliebedrijven. Het verschil in risico is in onderstaande figuur goed te zien. Rond 2000 was er sprak van de dot.com crisis, waarbij voornamelijk nieuwe internetbedrijven snel in waarde stegen en vervolgens weer net zoveel daalden. Deze dot.com aandelen maakten een groot deel uit van de op de technologiesector gerichte Nasdaq. Bij de S&P was dat veel minder.
Fysieke ETF versus synthetische ETF risico
Het volgende ETF risico komt voort uit de fysieke ETF versus de synthetische ETF. In een fysieke ETF zitten daadwerkelijk aandelen of obligaties. Mocht de ETF aanbieder omvallen dan zijn deze aandelen of obligaties afgescheiden van het vermogen van de ETF aanbieder, en krijg je uiteindelijk gewoon je beleggingen terug. Bij een synthetische ETF is dit anders. Hier zitten geen aandelen of obligaties in, maar derivaten.
Synthetische ETF met total return swaps
Een veel gebruikte vorm bij een synthetische ETF is een ETF met total return swaps. De ETF aanbieder gaat dan een total return swap met bijvoorbeeld een bank aan. Stel je heb een synthetische AEX ETF. Als de AEX beweegt dan krijgt de ETF aanbieder het AEX rendement van de bank. In ruil daarvoor betaalt de ETF aanbieder een rente aan de bank.
Deze constructie is goedkoper voor de ETF aanbieder, omdat die niet al die aandelen hoeft aan te kopen en transactiekosten moet betalen. De ETF aanbieder hoeft alleen de swap maar af te sluiten met de bank. Het risico van deze constructie ontstaan als de bank niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. De ETF aanbieder krijgt dan niet meer het rendement van de AEX. En jij als belegger dus ook niet.
Grondstoffen ETF met futures
Een andere variant van een synthetisch ETF is die met grondstoffen futures. Omdat je niet echt direct in grondstoffen kan beleggen (dan zou je olievaten of sojabonen ergens moeten opslaan), wordt gebruik gemaakt van futures.
Helaas volgen futures niet altijd precies de prijs van de onderliggende grondstof. In de figuur hieronder is te zien dat de ETF (blauwe lijn) de prijs van olie (rode lijn) niet meer goed kan volgen na de oliecrash tijdens de corona crisis. Dit betekent een enorm verlies als ETF belegger. Hoe onderstaande nou precies is gebeurd kan je lezen in het artikel ETF grondstoffen beleggen.
ETNs, ETCs en ETP
Waar je bij een ETF investeert in een fonds (Exchange Traded Fund), beleg je bij een ETN in een soort lening (Exchange Traded Note). Het is een lening aan de ETF aanbieder, die vervolgens het rendement van de onderliggende index bijhoudt. Het is dus een soort synthetisch ETF. Het ETF risico is hier dat de ETF aanbieder kan omvallen, en dat je een groot deel van je geld kwijt bent. Er is vaak namelijk geen onderpand of onderliggende aandelen.
Het voordeel van een ETN is dat je zo kan beleggen in minder toegankelijke markten. Er hoeven namelijk niet daadwerkelijk aandelen aangekocht te worden. Daarnaast wordt er geen dividend uitgekeerd, waardoor de ETN ook belastingtechnisch voordelig kan zijn. Het is dus wel de vraag of dit opweegt tegen het risico
Daarnaast heb je nog ETC’s (Exchange Traded Commodity). De naam zegt het al, deze structuur wordt gebruikt om in grondstoffen te beleggen. Vaak is het een soort kruising tussen een ETF en ETN. Er wordt niet daadwerkelijk in de onderliggende grondstoffen(futures) belegd, maar er is vaak wel onderpand aanwezig.
Een ETP staat voor Exchange Traded Product, en is simpelweg een verzamelnaam voor bovenstaande varianten.
Liquiditeit risico van de ETF
Als laatste moet je nog goed letten op het liquiditeit risico van de ETF. Dit is het risico dat je de ETF niet, of tegen hoge kosten, kan verkopen. Bijvoorbeeld als er een marktcrash is. Maar ook als er gewoon weinig handel is.
Vaak kan je dit mitigeren door alleen ETF’s te kopen met een minimale fondsomvang. Zelf houd ik een omvang van 1 miljard aan als minimum. Als een ETF een grote omvang heeft is de kans ook kleiner dat er weinig handel is. Daarnaast let ik ook op de bied-laat spread. Dit is het verschil tussen de koopprijs en de verkoopprijs. Als dit verschil in normale omstandigheden groot is, laat ik de ETF meestal links liggen.
Een ander situatie die kan ontstaan is als je een ETF hebt met bijvoorbeeld relatief illiquide aandelen. Stel dat veel ETF beleggers de betreffende ETF willen verkopen. Om aan geld te komen zal de ETF aanbieder dan de onderliggende illiquide aandelen moeten verkopen. Maar soms is dat niet of niet goed mogelijk. De koers van de ETF zal dan lager komen te liggen dan het totaal aan onderliggende aandelen.
Nog steeds interesse in ETF beleggen?
Nu je je bewust bent van alle risico’s van ETF beleggen hoop ik dat je nog steeds interesse hebt in ETF beleggen 🙂 Zonder risico namelijk geen rendement! En als je goed oplet wat je koopt is er weinig aan de hand.
Als je geen tijd of kennis hebt om alle risico’s van de ETF’s zelf te onderzoeken, is het E-book ETF beleggen een uitkomst. Hier is namelijk voor alle beleggingscategorieën de beste ETF geselecteerd. Daarbij is goed rekening gehouden met alle bovenstaande risico’s. Bovendien staat gelijk op de eerste pagina van het E-book een handig totaaloverzicht met de beste ETF’s bij elkaar, inclusief de beurs waar je de ETF moet kopen, de kosten, en de code (ticker) van de ETF die je nodig hebt om de ETF bij bijvoorbeeld DEGIRO te kunnen kopen.